Nils Pennekamp: coachen op een hoger niveau

Geplaatst op Donderdag, 3 maart 2022
Nils Pennekamp: coachen op een hoger niveau

Hoe breng je je atleten naar het internationale niveau? Talentontwikkeling vraagt om coaches die weten wat daarvoor nodig is. De Atletiekunie biedt met de opleiding Topcoach Atletiek ambitieuze trainers de kans om hun kennis te verdiepen en om meer te begrijpen van de manier om tot een goed gefundeerd trainingsprogramma te komen. Nils Pennekamp is een van die coaches.

Pennekamp was zelf een topatleet op de midden-lange afstand. Hij reikte naar een p.r. van 3.44,56 op de 1500m en werd viermaal Nederlands kampioen op de korte cross. De nu 31-jarige coach trainde jarenlang bij het Team Distance Runners van Guido Hartensveld en later bij het Amsterdamse Team Thuijs. Aan het eind van zijn carrière maakte hij nog een uitstapje naar de duathlon, met als bekroning deelname aan het WK van 2017.

Daarna ging het training geven de plaats innemen van het zelf trainen. Pennekamp heeft inmiddels een eigen groep van talentvolle lopers van diverse verenigingen, onder de naam MiLa Amsterdam. Ook kwam hij in beeld bij de Atletiekunie. ‘In 2017 was ik voor de eerste keer als bondscoach bij een internationaal toernooi: de EYOF in het Hongaarse Gyor’, vertelt hij. Er volgden meer van dat soort opdrachten en tegelijkertijd verzorgde hij centrale trainingen voor junioren op Papendal. ‘Anders dan bij andere disciplines wonen ze niet op Papendal, maar blijven ze bij hun eigen trainers. Vanuit de Atletiekunie ondersteunen de bondscoaches die trainers en atleten door regelmatig samen te trainen en gezamenlijk naar de trainingsprogramma’s te kijken. Door vaker samen te trainen, ook tijdens trainingskampen, en door toernooi-ervaring op te doen, maak je elkaar beter.’

Op een analytische manier naar prestaties kijken

Naast dit – parttime – werk is Pennekamp drie dagen per week werkzaam op de Hogeschool van Amsterdam. Hij verzorgt sportlessen voor de studenten sportmanagement. ‘Hoewel er veel oud-sporters onder de studenten zitten, gaat het bij mijn lessen niet om topsport. We brengen hen via de sport managementvaardigheden bij, door hen te leren hun eigen prestaties te analyseren. Bijvoorbeeld door filmpjes te maken van hun prestaties bij het hoogspringen en daar een trainingsprogramma aan te koppelen om hun prestatie te verbeteren en die verbetering te meten. Het gaat om het proces, op welk niveau ze uitkomen is minder van belang.’

‘Het leuke is dat ik diezelfde methodiek kan gebruiken bij het coachen van mijn atleten. Ook hen wil ik leren om op een analytische manier naar hun prestaties te kijken, zodat ze zelf kunnen ontdekken wat ze nodig hebben om verder te komen. Het is een manier van denken die je dus ook kunt toepassen in de sport om mensen beter te maken.’

Opleiding Topcoach Atletiek

Het is die systematische werkwijze die ook aan de orde is bij de opleiding voor topcoaches, die sinds begin dit jaar voor de tweede maal wordt gegeven. De opleiding bestaat uit drie delen. In de eerste periode krijgen de cursisten een module over de kennisgebieden anatomie, fysiologie en biomechanica. De (facultatieve) voorbereidingsmodule wordt afgesloten met een schriftelijke toets. Deze toets dient als voldoende afgesloten te worden voordat ze kunnen doorstromen naar de eigenlijke Topcoach Atletiek 4 opleiding.

Het programma daarvan bestaat uit meerdere bijeenkomsten verdeeld over twee jaar, die zijn gericht op kennisoverdracht, interactieve werksessies en praktijksessies. Thema’s zijn onder meer: belasting en belastbaarheid, snelheid, kracht en vermogen, techniektraining en monitoring. De lessen worden verzorgd door Nederlandse en internationale topcoaches.

Na deze twee jaar kunnen de deelnemers kiezen voor een of meer differentiaties in de diverse disciplines binnen de atletiek. Wie twee van deze differentiaties succesvol heeft afgerond bereikt daarmee het niveau 5, het hoogste opleidingsniveau binnen de sport. Met deze opleiding van topcoaches wil de Atletiekunie ervoor zorgen dat de positieve resultaten van het topsportmodel in de atletiek van de afgelopen tien tot vijftien jaar behouden kunnen worden voor toekomstige talenten. Want als er meer talentvolle atleten aan de deur kloppen, zullen er coaches beschikbaar moeten zijn om hen de weg naar de top te wijzen en hen begeleiden om het beste uit zichzelf naar boven te halen.

Voor het coach-vak zijn drie voorwaarden van belang

Zo luidt het uitgangspunt van de opleiding:

  1. Op wetenschap gebaseerde kennis van onder meer fysiologische, mechanische en psychologische principes;
  2. De kunst om die wetenschappelijke kennis te vertalen naar een op de persoon afgestemd trainingsplan;
  3. Het beheersen van de ambachtelijke kant van het vak: de kennis en vaardigheden die je niet alleen uit een lesboek of van andere coaches kan leren, maar die je ook door praktijk ervaring eigen moet maken.

In de visie van de Atletiekunie zijn coaches na deze opleiding niet alleen in staat om hun eigen atleten naar het internationale niveau te begeleiden, maar kunnen ze ook een rol spelen in de kwaliteitsverbetering van de trainingen van collega’s binnen hun vereniging of elders in de sport actief worden.

Pennekamp: ‘Door mijn ervaringen als atleet bij TDR en Team Thuijs en door de samenwerking als bondscoach met mensen als Grete Koens en Honoré Hoedt weet ik wel het een en ander van wat er gaande is binnen de midden- en lange afstand. Binnen mijn eigen trainingsgroep – MiLa Amsterdam – streef ik ook naar een topsportklimaat. De spanning is vele malen minder dan hoe ik die als atleet beleefde, toch is het prettig die spanning wel af te toe te voelen. Het gevoel dat het ergens over gaat maakt het interessant. Die groep bestaat uit tien tot twaalf atleten. ‘Meer is niet mogelijk als ik iedereen voldoende aandacht wil geven.’

Lesstof van de beste mensen die er zijn

Hij heeft al genoten van de eerste bijeenkomsten van de Topcoach opleiding. ‘We hebben goede presentaties gehad van diverse bondscoaches en er waren interessante gastsprekers. En de informele contacten stimuleren mij ook. Het is fijn om te weten dat je lesstof aangereikt krijgt van de beste mensen die er zijn.’

‘Coachen is in mijn visie voor 20 procent science (wetenschap) en voor 80 procent art (kunst). Een topcoach moet de kennis over psychologie, fysiologie, motoriek en dergelijke goed beheersen. Ik heb van alles wel wat verstand, maar ik moet me kunnen bijscholen om die kennis up-to-date te houden.’ ‘Tegelijkertijd geldt: hoe meer je weet, hoe lastiger het wordt. Want je moet die kennis wel leren toepassen en per atleet kijken wat hij of zij nodig heeft. Bij de een lukt je dat makkelijker en bij de ander leer je die puzzel misschien nooit te leggen. Maar daar gaat het wel om in de topsport.’

Dat de opleiding hem informatie biedt uit diverse disciplines, is voor Pennekamp geen bezwaar. ‘Er zitten veel meer overeenkomsten in de trainingsleer dan veel mensen denken. Meerkampcoach Ronald Vetter verzorgde bijvoorbeeld een les over periodisering en voor mij is het dan heel interessant om te horen hoe hij dat monitort en welke beslissingen over het trainingsprogramma hij op welk moment neemt. Bram Peters vertelde hoe hij meetbaar maakt wat zijn atleten nodig hebben om de wereldtop van de 400 meter te bereiken. Die principes zijn voor 800-meterlopers ook van belang. Het gaat er maar om wat je er als coach zelf uit wil halen.’

Wat Pennekamp met zijn opleiding gaat doen, weet hij nog niet. ‘Ik kan en wil niet plannen waar ik over drie of vijf jaar wil staan. In Amsterdam, op Papendal, in een andere tak van sport? Het kan allemaal, maar dat vormt niet mijn motivatie. Ik wil vooral mezelf verbeteren.’

Download de reader voor meer informatie over de inhoud van de opleiding en de eisen voor deelname.

Reader


Tekst: Cors van den Brink
Foto's: Lars van Hoeven