Workshop van de Week: "It's a wrap: de 800 meter"

Geplaatst op Vrijdag, 23 februari 2018
Workshop van de Week: "It's a wrap: de 800 meter"

"It's a wrap: de 800 meter" door Eddy Kiemel

Heb jij je al ingeschreven voor de Dag van de Atletiek op 17 maart a.s.? Of weet je nog niet welke workshops je wilt volgen? Hou dan de “Workshop van de Week” in de gaten, waarbij we wekelijks een workshopleider aan het woord laten. Deze week een artikel over Eddy Kiemel, coach van Thijmen Kupers bij Team4Mijl. Is de 800 meter jouw onderdeel? Dan mag je deze workshop niet missen!

De 800-meterloper traint het omgaan met de verzuring

‘Het mooie van de 800 meter is dat je heel breed moet trainen’, zegt Eddy Kiemel. Hij is coach van onder meer Thijmen Kupers bij het Groningse Team4Mijl. Daar heeft hij ook lopers op heel andere afstanden onder zijn hoede, maar zelf was hij als atleet ook een specialist op de dubbele ronde.

‘Een atleet op de 800 meter moet snel zijn, maar ook voldoende uithoudingsvermogen hebben’, zegt Kiemel. ‘Thijmen loopt een 400 meter in ongeveer 46.5 seconde en heeft op de 1500m een p.r. van 3.40,54. Dat zie je bij veel atleten op dit onderdeel: ze kunnen die drie afstanden heel goed aan. Al zijn er ook die op één van de twee ondersteunende afstanden extreem goed zijn.’

Het trainingsprogramma van de 800-meterloper is daarom heel breed. Kiemel en zijn collega’s publiceren de schema’s voor hun atleten op de website van Team4Mijl (https://www.team4mijl.nl). Wie Kupers' programma in een willekeurige week in de maand april bekijkt, ziet daar bijvoorbeeld op de ene dag twee sprints van 150 meter, een dag met zes tempolopen van 1000 meter, een middag waarop Kupers 20 x 400 meter loopt en een duurtraining van twee uur. Met daarnaast ook twee zware kracht- en springtrainingen. ‘Maar we doen bijvoorbeeld ook wel sprints over 30 meter met vliegende start’, zegt Kiemel.

De trainingen zijn er onder andere op gericht om goed te leren omgaan met de verzuring’, zegt Kiemel. ‘De toeschouwer denkt bij de eindsprint van de 800 meter dat atleten sneller gaan lopen. In werkelijkheid wint degene die het minst vertraagt – want in de laatste 200 meter gaat iedereen langzamer lopen.’ Lopers op hele en halve marathons “leren” hun lichaam tijdens de trainingen om verzuring te voorkomen. Ze moeten zo lang mogelijk op de zogenoemde “anaerobe drempel” blijven, om in longen, bloed en spieren geen zuurstofschuld op te bouwen. ‘Thijmen traint zijn duurvermogen ook. Maar in de korte, fellere trainingen gaat het erom het lijf te leren om ontspannen te blijven bij hogere snelheden, ook al ben je al aan het verzuren.’

Kiemel noemt het een groot voordeel dat zijn 800-meterloper bij Team4Mijl in een grote en divers samengestelde groep traint, met specialisten op afstanden tussen de 400 meter en de marathon. ‘Thijmen vindt altijd wel een of meer maatjes met wie hij zijn trainingen kan doen.’

Hij zegt dat Nederlanders die in de atletiek (in de loopnummers) de wereldtop willen bereiken op de 800 meter de meeste kansen hebben. ‘Het is het enige onderdeel waar blanke atleten nog mee kunnen komen. Bij de sprint gaat het, zeker bij de mannen, vrijwel louter om atleten met West-Afrikaanse “roots”. Afstanden van 1500 meter en meer worden gedomineerd door de Oost-Afrikanen. De 800 meter kun je niet alleen lopen met snelle spiervezels, maar ook niet louter op basis van je uithoudingsvermogen. Een combinatie van die twee kwaliteiten zie je terug bij de beste Europeanen.’

In twee rondjes naar de volle verzuring

De 800 meter bestaat uiteraard uit twee ronden op de atletiekbaan (en vier bij een indoorwedstrijd). Anders dan bij de langere afstanden starten de atleten in een eigen laan – en anders dan bij de kortere afstanden vertrekken ze niet vanuit startblokken. De lopers moeten in de eerste bocht in hun laan blijven en mogen daarna naar binnen. Bij wedstrijden met een haas, die in een vooraf afgesproken tempo loopt, ontstaat vaak een ordentelijke rij atleten die pas in de tweede helft van de race de strijd met elkaar aangaan. Bij kampioenschappen en andere toernooien begint het gevecht om de beste posities vaak al eerder. Kiezen is lastig: wie in de binnenbocht loopt maakt de minste meters, maar loopt ook het gevaar ingesloten te raken.

Nederland heeft in het verleden opmerkelijke successen gekend op dit onderdeel, getuige deze lijst:

  • Gerda Kraan, goud bij EK ‘62
  • Maria Gommers, brons bij OS ‘68
  • Rob Druppers: zilver bij WK ‘83; goud bij EK indoor ‘87, zilver bij EK indoor ‘88 en ‘89
  • Ellen van Langen: goud bij OS ‘92
  • Stella Jongmans: zilver bij EK indoor ‘96
  • Marko Koers: zilver bij EK indoor ‘98
  • Bram Som: goud bij EK ‘06
  • Arnoud Okken: goud bij EK indoor ‘07
  • Yvonne Hak: goud bij EK ‘10
  • Thijmen Kupers: brons bij EK indoor ‘15

Bron: Digitaal Magazine Londen (Tekst: Cors van den Brink)